Artikelomschrijving
De kosmopolitische politieke traditie in het westerse denken begint met de Griekse cynicus Diogenes, die op de vraag waar hij vandaan kwam antwoordde dat hij een wereldburger was. In plaats van zijn stamboom, stad, sociale klasse of geslacht te noemen, definieerde hij zichzelf als mens.
Martha C. Nussbaum volgt deze ‘nobele maar onvolkomen’ visie op het wereldburgerschap zoals die tot uiting komt bij denkers in de Grieks-Romeinse oudheid, bij Hugo de Groot in de zeventiende eeuw, Ad